Hoe ik naar jouw huis kijk
Wanneer ik een huis ontwerp, begin ik niet bij muren of meubels. Ik begin bij hoe jij leeft. Daarbij let ik op drie dingen: stromen, routines en ritmes.
Stromen — hoe jij door je huis beweegt
De routes die je loopt, van ochtend tot avond. Waar het vanzelf gaat, en waar het schuurt. Of je steeds moet omlopen, of juist moeiteloos door de dag glijdt. Stromen laten zien waar het huis ondersteunt — of frustreert.
Routines — wat je elke dag doet
Waar je je tas neerzet. Wie waar zit als iedereen moe thuiskomt. Waar spullen zich opstapelen, omdat er geen logische plek voor is. Routines tonen wat het huis iedere dag van jou vraagt. De kleine handelingen die bepalen hoe rustig of chaotisch je dag voelt.
Ritmes — het tempo en de sfeer van je dag
De drukte van de ochtend, de stilte van de avond. Hoe het licht door de ruimte beweegt. Wanneer je samen wilt zijn, en wanneer je even alleen wilt en waar je dan tot rust komt. Ritmes vertellen hoe het huis jouw energie beïnvloedt.
Door deze lagen te begrijpen, zie ik niet alleen wat je zegt, maar ook wat je eigenlijk nodig hebt.
Zo ontstaat een ontwerp dat jou ondersteunt in je echte leven — in jouw honne — én in de wereld waar je rekening mee houdt (tatemae).