Wat ik doe
1. Het begint bij observatie, niet bij een ideaalplan
Ik zoek naar de werkelijke leefwereld door te kijken (zonder oordeel) naar: hoe mensen lopen, hoe ze elkaar ontmoeten, waar spanning zit, waar stilte nodig is, waar het huis ondersteunt of juist tegenwerkt.
2. Ik omarm de complexiteit .
Een gezin is rommelig, tegenstrijdig en vol energie. Meervoudig. Ik maak er geen probleem van dat het chaotisch, gevoelig, vol ritme en onderstromen is. Dat is een bron van inzicht.
Een gezin is rommelig, tegenstrijdig en vol energie. Meervoudig. Ik maak er geen probleem van dat het chaotisch, gevoelig, vol ritme en onderstromen is. Dat is een bron van inzicht.
3. Ik zie een huis als levend systeem
Licht dat beweegt, kinderen die rondrennen en ouder worden, een partner die zich terugtrekt, iemand die verbinding zoekt, routines die elke dag terugkomen. Ik volg dat systeem.
4. Het werk is nooit neutraal.
Ik ben eerlijk over de krachten die (mee)spelen. Ik werk er mee: Het budget, de fysieke en structurele kaders, verschillen tussen partners, honne en tatemae, het dagelijkse leven dat niet stopt voor een verbouwing, etc.
5. Ik pleit voor laten. Ik duw niet, faciliteert, katalyseer, richt in — domineer niet.
6. Ik gebruik zachtheid, erken de gevoeligheid van het gezin.